Eindtermen

Met de methodieken van Ruimtehelden werk je aan een heleboel eindtermen. De methodieken zijn voornamelijk afgestemd op de eindtermen rond ruimte(lijk bewustzijn). Er komen echter ook heel wat andere zaken aan bod. Met de methodiek Ontwerp ideale woonbuurt rekenen leerlingen bijvoorbeeld uit hoeveel waterleidingen aanleggen kost en leren ze samenwerken in groep. Hieronder vind je een overzicht van alle eindtermen die aan bod komen. Onder ‘download overzicht eindtermen’ vind je een printbare versie terug (voor lager onderwijs en eerste graad secundair onderwijs). We vermelden de betreffende eindtermen ook op de infofiche van elke methodiek.

DOWNLOAD OVERZICHT EINDTERMEN

LAGER ONDERWIJS

Eindtermen in afbouw (geldig tot 31/08/2030):

Wetenschappen en techniek

1.12. De leerlingen kunnen het verband illustreren tussen de leefgewoonten van mensen en het klimaat waarin ze leven.

1.24. De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden uit hun omgeving illustreren hoe mensen op positieve, maar ook op negatieve wijze omgaan met het milieu

Wiskunde

1.6. De leerlingen kunnen volgende symbolen benoemen, noteren en hanteren: = ≠ < >+ - x . : / ÷ % en ( ) in bewerkingen.

4.2. De leerlingen zijn in staat om de geleerde begrippen, inzichten, procedures, met betrekking tot getallen, meten en meetkunde, zoals in de respectievelijke eindtermen vermeld, efficiënt te hanteren in betekenisvolle toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas.

Mens en maatschappij

4.5. De leerlingen kunnen begrippen zoals wijk, gehucht, dorp, deelgemeente, fusiegemeente, stad, provincie, gemeenschap, land en continent in een juiste context gebruiken.

4.8. De leerlingen kunnen suggesties geven voor het inrichten van hun eigen omgeving.

4.9. De leerlingen kunnen in de realiteit op een gepaste kaart een landelijke, stedelijke, toeristische en industriële omgeving herkennen en van elkaar onderscheiden.

4.12. De leerlingen kunnen in een landschap gericht waarnemen en ze kunnen op een eenvoudige wijze onderzoeken waarom het er zo uitziet.

4.14. De leerlingen kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren.

4.17. De leerlingen kennen de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik en kunnen de vooren nadelen van mogelijke alternatieven vergelijken.

Sociale vaardigheden

1.5. De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.

1.6. De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.

3. De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Nieuwe minimumdoelen 6e leerjaar (vanaf september 2025):

Aardrijkskunde

4.2.7 De leerlingen kennen de volgende begrippen met betrekking tot infrastructuur en hun interactie met landschappen.

4.3.1 De leerlingen kunnen met betrekking tot aardrijkskundige vaardigheden:

verschillende soorten kaarten gebruiken: staatkundig, natuurkundig, thematisch;

satellietbeelden hanteren;

een klein gebied in kaart brengen met behulp van cartografische technieken: generaliseren, symboliseren, oriënteren, schaal aanbrengen;

klimatogrammen lezen.

4.3.2 De leerlingen kunnen aardrijkskundige kennis en vaardigheden op niveau 6de jaar gebruiken om zelf aardrijkskundige vragen te beantwoorden over:

ruimtelijke posities, relaties en contrasten;

interactie op verschillende schalen;

verandering in de tijd, inclusief de toekomst.

Wetenschap en techniek

3.2.3 De leerlingen kennen diensten die het ecosysteem levert aan de mens.

3.2.4 De leerlingen weten dat mensen een positieve en negatieve impact kunnen hebben op het ecosysteem.

3.2.7 De leerlingen kunnen verwoorden dat omgevingen kunnen veranderen.

3.6.8 De leerlingen kunnen ontwerpen met behulp van de ontwerpcyclus.

Wiskunde

2.2.10 De leerling kan eigenschappen van bewerkingen en relaties gebruiken om handig te rekenen.

2.2.22 De leerling kan een digitale rekentool gebruiken voor:

het uitvoeren van complexere berekeningen (grote getallen, decimale getallen met veel cijfers);
het bepalen van de rest bij een deling;
het berekenen van procenten.

2.5.14 De leerling kan het gemiddelde en de mediaan berekenen van (zelf)verzamelde gegevens.

Attitudes

9.3.5 De leerlingen kunnen een toegewezen rol binnen een groepswerk doelgericht invullen.

Nederlands

1.3.5 De leerling kan bij het spreken gepaste woordkeuze en complexere zinsconstructies gebruiken.

1.3.6 De leerling kan ideeën, gedachten en verworven inzichten gestructureerd formuleren.

1.3.7 De leerling kan meningen beargumenteren op basis van zijn/haar vakspecifieke kennis en voorkennis.

1.3.8 De leerling kan voorafgaand aan het vertellen en presenteren inhoud verzamelen en structureren op basis van zijn/haar vakspecifieke kennis en voorkennis.

1.3.10 De leerling kan doelgericht en genuanceerd deelnemen aan mondelinge interactievormen zoals dialoog, discussie en groepsgesprek en hierbij de volgende interactiestrategieën toepassen:

voortbouwen op andermans ideeën;
verbanden leggen tussen verschillende standpunten;
argumenten bevragen en nuanceren;
met ondersteuning tot een conclusie komen.

SECUNDAIR ONDERWIJS 1e GRAAD A-STROOM

Burgerschap

07.04 De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.

Ruimtelijk bewustzijn

09.02 De leerlingen beschrijven kenmerken van fysischgeografische en sociaalgeografische landschapsvormende lagen.

09.03 De leerlingen analyseren relaties tussen landschapsvormende lagen van plaatsen om verschillen tussen landschappen te verklaren.

09.04 De leerlingen illustreren ruimtelijke patronen op verschillende schaalniveaus.

09.05 De leerlingen illustreren dat landschappen evolueren op korte en lange termijn onder invloed van fysischgeografische en sociaalgeografische veranderingen.

09.06 De leerlingen analyseren gevolgen van veranderingen in landschappen voor de mens en voor zijn leefomgeving.

09.07 De leerlingen lokaliseren zichzelf en plaatsen aan de hand van lokalisatie- en oriëntatietechnieken.

09.08 De leerlingen zetten terreintechnieken en geografische hulpbronnen met inbegrip van GIS-viewers functioneel in.

Sociaal-relationele competenties

05.01 De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.

Wiskunde-natuurwetenschappen-technologie-STEM

06.32 De leerlingen beschrijven energieomzettingen in systemen.

06.40 De leerlingen gebruiken met de nodige nauwkeurigheid meetinstrumenten en hulpmiddelen.